Leeswijzer
Deze jaarstukken bestaan uit een jaarverslag en een jaarrekening. Het jaarverslag bestaat uit de programmaverantwoording en de verplichte paragrafen.
De programmaverantwoording gaat over de realisatie van de voorgenomen activiteiten van 2020. Dit maken we zichtbaar met een zogenaamde stoplichtenrapportage. De betekenis van de symbolen is als volgt: groene vink (de activiteit is gerealiseerd of loopt volgens planning), oranje uitroepteken (de activiteit is deels gerealiseerd) en een rood kruis (de activiteit is niet gerealiseerd). De activiteiten zijn voorzien van een toelichting. De meeste activiteiten uit de programmabegroting 2020 zijn geheel of gedeeltelijk gerealiseerd en hebben een groen of oranje symbool.
De verplichte paragrafen gaan over lokale heffingen, weerstandsvermogen en risicobeheersing, onderhoud kapitaalgoederen, financiering, bedrijfsvoering, verbonden partijen en grondbeleid. We gaan hier in op de verantwoording over de geplande activiteiten uit de paragrafen van de programmabegroting 2020.
De jaarrekening bestaat uit informatie over de exploitatie, de balans, de verantwoording over specifieke uitkeringen en de grondslagen van balans en exploitatie. Er zijn bijlagen opgenomen die gaan over kredieten, eenmalige budgetten en lasten/baten per taakveld. Ook is een bijlage opgenomen met daarin de meest voorkomende gebruikte afkortingen.
Resultaat
We sluiten het jaar 2020 financieel af met een positief resultaat van € 9,4 miljoen. Dit is € 7,0 miljoen positiever dan het geraamde resultaat begroting 2020 na wijziging.
Van begroting naar rekening
De programmabegroting 2020 is op 7 november 2019 door de raad vastgesteld met een positief geraamd resultaat van € 751.000. Dit geraamd resultaat is in 2020 gewijzigd met begrotingswijzigingen van de 1e en 2e bestuursrapportages 2020 en afzonderlijke raadsbesluiten. Het geraamde resultaat 2020 na wijziging is positief € 2.372.000. Het gerealiseerde resultaat bedraagt € 9.432.000.
Van begroting naar rekening (bedragen x € 1.000) | 2020 | V/N |
---|---|---|
Begroot resultaat vastgestelde begroting 2020 | 751 | V |
Bijstelling 1e berap 2020 | 1.286 | V |
Tussentijdse raadsvoorstellen | 28 | V |
Saldo 2e berap 2020 | 957 | V |
Raadsbesluiten na 2e berap 2020 (corona) | -650 | N |
Geraamd resultaat begroting 2020 na wijziging | 2.372 | V |
Resultaat Jaarrekening 2020 | ||
Exploitatie | 9.432 | V |
Gerealiseerd resultaat | 9.432 | V |
Verschil t.o.v. geraamd rekeningresultaat | 7.060 | V |
V = Voordeel, N = Nadeel
Toelichting op het verschil tussen gerealiseerd en geraamd resultaat 2020.
In de volgende tabel zijn de grootste afwijkingen opgenomen tussen het geraamd en gerealiseerd resultaat. Bij elke onderwerp is tussen haakjes het nummer van het begrotingsprogramma vermeld. In de programma's, onderdeel 'wat heeft het gekost' , zijn de financiële verschillen per programma in detail toegelicht.
Exploitatieresultaat (bedragen x € 1.000) | |
---|---|
Niet bestede eenmalige budgetten uit exploitatie (div.erse) | 900 |
Personeelskostenbudget, inclusief baten (0) | 982 |
Hogere OZB opbrengsten (0) | 688 |
Verwerking algemene uitkering (september- en decembercirculaire) (0) | 1.358 |
De geraamde budgetten voor onvoorziene uitgaven, prijsontwikkeling sociaal domein en kapitaallasten vervangingsinvesteringen zijn in 2020 niet volledig benut (0) | 384 |
Besluitvorming belastingdienst inzake aangiften oude jaren (0) | 252 |
Toevoeging voorziening achterstallig onderhoud wegen (2) | -2.647 |
Winstnemingen grondexploitatie (bedrijven) (3) | 731 |
Peuteropvang (4) | 182 |
Minder subsidiëring gebruik sportaccommodaties (5) | 578 |
Minder inkomsten sportaccommodaties (5) | -798 |
Groenonderhoud (5) | -395 |
Inkomensregelingen (Participatiewet) (6) | 417 |
Persoonsgebonden budget jeugd, zorg in natura jeugd (6) | 554 |
Arbeidsparticipatie (6) | 501 |
Omgevingsdienst Brabant Noord Oost (7) | 356 |
Vrijval uit verliesvoorziening grondexploitatie alsmede winstnemingen (woningbouw) (8) | 1.319 |
Leges omgevingsvergunningen (8) | 707 |
Invoering van de omgevingswet (inhuur derden) (8) | 251 |
Anterieure overeenkomsten/projecten werken derden (8) | 332 |
Diversen | 408 |
Totaal | 7.060 |
Structurele doorwerking verschillen jaarrekening 2020
De hierboven genoemde afwijkingen hebben een incidenteel karakter en gelden voor het jaar 2020. Er zijn ook enkele structurele afwijkingen geconstateerd, die doorwerken naar latere jaren (nadeel € 1,2 miljoen)
Structurele doorwerking (bedragen x € 1.000) | Bedrag | V/N |
---|---|---|
Vrijval kapitaallasten | 12 | V |
Opbrengsten onroerende zaakbelasting | 60 | V |
Wegbermen en -sloten | -79 | N |
Budget groen | -171 | N |
Hondentoiletten | -64 | N |
Wmo Huishoudelijke verzorging en eigen bijdrage Wmo | -600 | N |
Eigen bijdrage Wmo | 233 | V |
Inkoop en PGBWmo-begeleiding, dagbesteding + kortdurend verblijf | -600 | N |
Totaal | -1.209 | -N |
De grootste afwijkingen van structurele doorwerking zijn:
Wmo huishoudelijke verzorging en eigen bijdrage Wmo
Per 1 januari 2019 is landelijk het abonnementstarief ingevoerd voor Wmo voorzieningen, waarbij inwoners per maand een eigen bijdrage betalen voor een Wmo voorziening. Dit vervangt de inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor Wmo voorzieningen die voorheen gold. Als gevolg hiervan is er een grote volumetoename in de aantallen voor huishoudelijke verzorging. Door de toename van het aantal klanten met huishoudelijke verzorging in natura, neemt ook het aantal klanten met een verplichte eigen bijdrage toe, waardoor een voordeel wordt behaald op de ontvangsten van het CAK voor de eigen bijdrage.
Inkoop en PGBWmo begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf
De inkoop van specialistische Wmo 2021/2022 is gebaseerd op het aantal cliënten van voorgaande jaren. In 2019 liet het aantal cliënten een stijging zien, in 2020 heeft deze stijging zich uiteindelijk voortgezet. Ook bij PGB zien we een stijging in de aantallen en het gedeclareerde bedrag. Dit zorgt voor een structurele stijging van de benodigde middelen met in totaal € 600.000
De structurele doorwerking vanuit de jaarrekening 2020 nemen we op in de 1e bestuursrapportage 2021.
Investeringen en eenmalige budgetten
Bij het samenstellen van de jaarstukken sluiten we kredieten administratief af. Een overzicht is opgenomen in de bijlage "Af te sluiten kredieten per 31 december 2020". Bij deze kredieten is in totaal € 1,6 miljoen minder uitgegeven en € 0,2 miljoen minder ontvangen. Dit leidt tot lagere incidentele onttrekkingen uit voorzieningen van € 1,4 miljoen en structureel lagere kapitaallasten van € 0,01 miljoen.
Voor de kredieten waarvan de activiteiten nog niet zijn afgerond stellen we voor deze over te hevelen naar het volgende jaar. Deze zijn opgenomen in de bijlage "Kredieten die overgaan naar 2021". We stellen voor een restant krediethoogte van afgerond € 75,9 miljoen over te hevelen naar 2021.
We sluiten eenmalige budgetten af met een totaalbudget van € 1,6 miljoen. Daarnaast stellen wij voor eenmalige budgetten over te hevelen naar 2021 voor een restantbudget van € 9,5 miljoen. Met deze overheveling is het mogelijk de projecten c.q. activiteiten in 2021 uit te voeren. Van deze € 9,5 miljoen heeft € 8,6 miljoen een dekking uit reserves en voor € 0,9 miljoen stellen wij voor dit te doen met de resultaatbestemming.
Voor het overhevelen van deze eenmalige budgetten heeft de raad spelregels vastgesteld. Het college vraagt bij sommige budgetten gemotiveerd af te wijken van deze spelregels. De eenmalige budgetten zijn opgenomen in de bijlage "Eenmalige budgetten".
Resultaatbestemming
De jaarrekening 2020 sluit met een positief rekeningresultaat van afgerond € 9,4 miljoen. Ten opzichte van het verwachte rekeningresultaat (overschot 2,4 miljoen) is dit een positieve ontwikkeling van € 7,0 miljoen. We stellen voor om voor een bedrag van € 1,2 miljoen bestemmingen te doen. Het overige resultaat voegen we toe aan de algemene risicoreserve. De bestemming van het rekeningresultaat vindt plaats als de jaarrekening is vastgesteld.
Resultaatbestemming (bedragen x € 1.000) | Bedrag |
---|---|
Rekeningresultaat | 9.432 |
Voorstellen tot bestemming | |
Eenmalige budgetten (overheveling ten laste van de exploitatie) | 900 |
Ontvangen middelen inburgering - septembercirculaire 2020 | 28 |
Ontvangen middelen kerkenvisie - septembercirculaire 2020 | 50 |
Ontvangen middelen aanpak dak- en thuisloosheid - septembercirculaire 2020 | 18 |
Personele kosten invoering omgevingswet | 56 |
Sportakkoord | 50 |
Oninbaarheid belastingen i.v.m. corona | 150 |
Algemene (risico)reserve | 8.180 |
Totaal | 9.432 |
Toelichting
Eenmalige budgetten
Voor een toelichting zie de bijlage "Eenmalige budgetten".
Ontvangen Middelen septembercirculaire 2020
Pilot veranderopgave inburgering
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ondersteunt gemeenten bij de voorbereiding op de nieuwe wet, onder andere door het organiseren van pilotprogramma’s. Met deze pilots kunnen gemeenten experimenteren met de komst van de nieuwe wet en als landelijk voorbeeld dienen. De gemeente Meierijstad neemt samen met de gemeenten Boxtel, Haaren en Sint-Michielsgestel en de WSD deel aan de pilot vrouwelijke nareizigers en gezinsmigranten. De pilot zou lopen tot 1 januari 2021. Door corona is de pilot verlengd tot 1 juli 2021. Gemeenten hebben hiervoor extra middelen ontvangen.
Kerkenvisie
Via de decentralisatie-uitkering Kerkenvisies is een bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling van integrale kerkenvisies op gemeentelijk niveau. In september 2020 is de definitieve bevestiging gekomen dat aan Meierijstad een decentralisatie-uitkering voor het opstellen van een Kerkenvisie is toegekend. Voor de uitvoering van dit project is inmiddels opdracht verleend aan het Monumentenhuis Brabant. Het opstellen van een Kerkenvisie / Visie op het religieuze erfgoed is als actiepunt opgenomen in de Erfgoedvisie welke op 27 januari 2021 door de gemeenteraad is vastgesteld.
Brede aanpak dak- en thuisloosheid
Het Rijk faciliteert gemeenten onder meer financieel om de aanpak dak- en thuisloosheid mogelijk te maken vóór 1 januari 2022. Bij de septembercirculaire zijn hier voor Meierijstad voor 2020 en 2021 middelen beschikbaar gesteld. . De doelstellingen worden (deels) gerealiseerd door het project ‘transformatie maatschappelijke opvang voorzieningen’ en ‘uitvoeringsprogramma beschermd wonen en maatschappelijke opvang’. Regionaal is ervoor gekozen om de focus te leggen op de preventie van dak- en thuisloosheid en de vernieuwing van bestaande opvanglocaties. Een deel van de middelen wordt besteed aan een regionaal projectleider en een deel aan de ontwikkeling en implementatie van een lokaal projectplan. Hiertoe dienen de extra middelen 2020 en 2021 voor dit doel en daarmee voor het sociaal domein bestemd te worden.
Personele kosten invoering Omgevingswet
Bij de jaarrekening 2020 resteert op dit moment een bedrag van € 221.524.
Als gevolg van het uitstellen van de invoeringsdatum van de Omgevingswet naar 1 januari 2022, zijn niet alle activiteiten in 2020 afgerond en schuiven door naar 2021.
Dit heeft betrekking op de drie sporen: anders werken, kerninstrumenten en informatievoorziening.
Voorgesteld wordt om het restant 2020 via saldobestemming over te hevelen naar 2021.
Van het restant is nog € 166.087 als dekking opgenomen in de algemene risicoreserve. Verzocht wordt om het bedrag van € 221.524 en de dekking van € 166.087 over te hevelen naar 2021. Per saldo komt er € 55.437 ten laste van het rekeningresultaat 2020.
Sportakkoord
Door een erg late overboeking van de rijksbijdrage voor het sportakkoord 2020 in combinatie met de corona maatregelen konden de geplande activiteiten ter uitvoering van het sportakkoord niet worden uitgevoerd. Met toestemming van het ministerie van VWS mocht de subsidieregeling sportakkoord voor 2020 erg ruim worden uitgelegd, waardoor in 2020 specifiek voor sport gemaakte kosten worden gedeclareerd. Doel is om daarmee het budget voor 2020 (€ 50.000) vrij te maken voor het alsnog uitvoeren in 2021 van de voor 2020 geplande activiteiten. Verzocht wordt daarom om € 50.000 van het jaarsaldo 2020 te bestemmen voor uitvoering van de voor 2020 geplande activiteiten in 2021.
Oninbare belasting opbrengsten in verband met corona
Gelet op de aanhoudende pandemie en de verstrekkende economische gevolgen daarvan, juist ook voor veel particuliere huishoudens, is de verwachting dat er gedurende het jaar 2021 meer kwijtscheldingsverzoeken gemeentebelastingen zullen worden ontvangen.
Dit bedrag was in 2020 geraamd maar toen niet besteed. Verzoek om dit in 2021 op te nemen.
Corona
De financiële gevolgen van de corona crisis zijn op nagenoeg alle beleidsterreinen voelbaar. De wijze waarop en de impact verschilt. Niet in alle gevallen is exact vast te stellen hoe groot de omvang van de geleden schade is. Hoe langer de crisis duurt, des te moeilijker het wordt de effecten van de corona crisis te isoleren van andere effecten. De crisis is nog niet voorbij en er zijn veel onzekerheden over het verdere verloop. Op veel terreinen en in de economie zijn de gevolgen onzeker. Deze zullen na de crisis nog doorwerken De financiële gevolgen zijn tussentijds in kaart gebracht. Gekozen is voor een pragmatische benadering, waarbij rekening is gehouden met de aard van het financiële effect en de beschikbaarheid van informatie.
Het kabinet heeft toegezegd dat decentrale overheden reëel worden gecompenseerd voor extra kosten en inkomstenderving door corona. Het uitgangspunt is dat decentrale overheden er als gevolg van de corona crisis niet financieel op achteruit mogen gaan. Er zijn sinds de corona-uitbraak in verschillende tranches toezeggingen gedaan over deze compensatie.
Het totale pakket aan maatregelen gaat over zeer verschillende onderwerpen. Uiteenlopend van extra kosten handhaving, loonkosten sociale werkvoorziening, handhaving, uitvoeringskosten voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (TOZO), extra kosten inhaalzorg voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet, ondersteuning lokale media tot derving van toeristen en parkeerbelastingen.
Er is al met al een breed pakket aan financiële compensatie voor 2020 en ook 2021 afgesproken. Daarbij is grofweg een onderscheid te maken tussen de extra kosten als gevolg van extra taken die met name gemeenten in het kader van de corona crisis moeten uitvoeren, indirecte extra kosten voor het in stand houden van het bestaande voorzieningenniveau en compensatie voor gederfde inkomsten.
Tussentijds hebben wij inzicht geboden in de wijze waarop Meierijstad financiële consequenties heeft ondervonden. In de raad van december 2020 heeft via een begrotingswijziging bijstelling van de begroting 2020 plaatsgevonden. Het effect op de jaarrekening 2020 werd ingeschat op een nadeel van € 652.000. Uiteindelijk valt dit voordeliger uit. In bijlage 1.6.5 is de vergelijking tussen het voorstel van december en de daadwerkelijke cijfers 2020 weergegeven.
In 2021 zal in de bestuursrapportages verder inzicht worden gegeven over het verdere verloop.