Meierijstad is een bestuurskrachtige gemeente. Wij stimuleren burgerparticipatie. Als ambassadeur en lobbyist behartigen we de belangen van de gemeente en zijn we een actieve partner in samenwerkingsrelaties. De bestuurders en de ambtelijke organisatie van Meierijstad zijn herkenbaar, betrokken en staan dicht bij de inwoner.
Beleidsindicatoren
In de volgende tabel geven we de verplichte indicatoren weer voor programma 0. In tegenstelling tot de indicatoren bij de overige programma's zijn deze indicatoren gegevens uit de eigen begroting. Een vergelijking met referentiegemeenten is daardoor niet te maken.
Indicator | Begroting 2020 | Jaarrekening 2020 | ||
---|---|---|---|---|
Jaar | Meierijstad | Jaar | Meierijstad | |
Formatie, FTE per 1.000 inwoners. | 2020 | 6,9 | 2020 | 7,0 |
Bezetting, FTE per 1.000 inwoners. | 2020 | 6,5 | 2020 | 6,6 |
Apparaatskosten. | 2020 | 591,0 | 2020 | 561,0 |
Externe inhuur. Kosten als % van totale loonsom | 2020 | 2,3 | 2020 | 12,1 |
Totale kosten externe inhuur (bedragen x € 1.000) | 2020 | 901,2 | 2020 | 4.708,5 |
Overhead, % van totale lasten. | 2020 | 8,9% | 2020 | 9,4% |
Formatie en bezetting
De formatie en bezetting is iets gestegen ten opzichte van de concept begroting; dat komt doordat pas na vaststelling van de begroting de daarin goedgekeurde formatie-uitbreiding wordt toegevoegd. Dit komt in het rekeningcijfer naar voren. Ter vergelijk: bij alle gemeenten gezamenlijk tussen de 50.000 en 100.000 inwoners lag in 2019 de bezetting in fte op 7,3 per 1000 inwoners) bron: A&O fonds gemeenten). Het landelijke cijfer 2020 is nog onbekend.
Het saldo van het personeelsbudget bedraagt € 627.000 voordelig
Externe inhuur
Op begrotingsbasis wordt alleen inhuur geraamd op een beperkt aantal posten. In de loop van het jaar worden de kosten die op die posten worden gemaakt als inhuur geboekt, maar ook alle inhuur die gedekt wordt ten laste van het budget personeelskosten. In de begroting wordt de formatie van het totaal personeelsbestand opgenomen. Echter niet de gehele formatie is werkelijk bezet gedurende het jaar, waardoor er binnen de organisatie vacatureruimte aanwezig is. Gedurende het jaar wordt een deel van deze vacatureruimte niet ingevuld, maar gebruikt als dekking om externe medewerkers in te huren. Zodoende is de begrote inhuur altijd een lager bedrag dan dat er in werkelijkheid is betaald. Ter vergelijk: bij alle gemeenten tussen de 50.000 en 100.000 inwoners was in 2019 het percentage inhuur 17,2%. Aldus het A&O fonds gemeenten. Het landelijke cijfer 2020 is nog onbekend.
Soms is de keuze om gedurende de periode van werving en selectie de vacature onbezet te laten of met externe inhuur de reguliere werkzaamheden op te pakken. Ook zijn er soms pieken in het reguliere werk en is er vervanging nodig bij ziekte en bijvoorbeeld zwangerschap. Hierin wordt voorzichtig omgegaan met externe inhuur. Veelal wordt gevraagd of dit incidenteel is of structureel: Omdat er nooit een volledige bezetting is in de organisatie (er is altijd wel verloop en dus vacatures) en er altijd zieken zullen zijn en pieken kunnen ontstaan, zal er altijd een verschil zijn tussen het begrote bedrag aan inhuur en de feitelijke uitgaven. Bij uitval van medewerkers bijvoorbeeld bij de zwembaden of andere onderdelen van de organisatie waarbij de dienstverlening aan de inwoners moet doorlopen, zullen we altijd vervangen en zal (niet op voorhand geraamde) inhuur blijven bestaan. Bij enkele werkateliers wordt ingehuurd als er behoefte is aan specifieke kennis en/of ervaring. Ook deze vorm van inhuur blijft bestaan, maar is afhankelijk van de wel of niet aanwezige expertise die we in huis hebben.
Tenslotte wordt er ingehuurd als een vacature minder snel ingevuld kan worden door de krappe arbeidsmarkt. Ook dat zal zo blijven.
Overhead
Het overheadpercentage geeft het percentage weer van de overheadkosten ten opzichte van de totale lasten bij de jaarrekening. Overheadkosten zijn kosten van ondersteunende functies en kosten die niet direct toe te rekenen zijn aan taakvelden. Deze verantwoorden wij centraal op het taakveld overhead binnen dit programma. Het verschil tussen het percentage bij de begroting (8,9%) en jaarrekening (9,4%) zit hem niet in extra kosten overhead bij de jaarrekening, maar meer in lagere totale lasten bij de gehele jaarrekening t.o.v. van de begroting.
Dit met name doordat niet alle middelen (vooral éénmalige budgetten) volledig zijn uitgegeven in 2020.
Ter vergelijk: het landelijke percentage bij gemeenten tussen de 50.000 en 100.000 inwoners was in 2019 aanzienlijk hoger en lag op 10,5%.