Kortlopende vorderingen zijn uitzettingen met een looptijd korter dan één jaar.
Uitzettingen < 1 jaar | Boekwaarde | Voorziening oninbaarheid | Balans | Balans |
---|---|---|---|---|
Vorderingen op openbare lichamen | 13.113 | 0 | 13.113 | 12.038 |
Uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar | 9.117 | 0 | 9.117 | 11.234 |
Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen | 294 | 0 | 294 | 623 |
Overige vorderingen | 13.727 | 1.105 | 12.623 | 11.929 |
Totaal | 36.252 | 1.105 | 35.147 | 35.824 |
Toelichting:
De uitzettingen in 's Rijks schatkist zijn per einde 2020 lager dan in 2019, omdat er per einde 2020 minder overtollige middelen (Bank saldi) zijn. De overtollige middelen vloeien volgens het schatkistbankieren naar de rijks schatkist.
Schatkistbankieren
Drempelbedrag
In principe dienen alle overtollige middelen in de schatkist te worden aangehouden. Er zijn echter een aantal uitzonderingen. Eén daarvan is het drempelbedrag. Dat is een minimumbedrag (afhankelijk van de omvang van de decentrale overheid) dat gemiddeld per kwartaal buiten de schatkist mag worden gehouden. Voor gemeente Meierijstad is dat voor 2020€ 1.837.875.
Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren
Het drempelbedrag is bedoeld om het dagelijkse kasbeheer te vereenvoudigen: in principe hoeven dus alleen de liquide middelen die boven het drempelbedrag uitgaan in de schatkist te worden aangehouden. In 2020 hebben geen overschrijdingen plaatsgevonden van het drempelbedrag. In onderstaande tabel is te zien wat de benutting van het drempelbedrag schatkistbankieren gedurende de vier kwartalen 2020 is geweest:
Drempelbedrag schatkistbankieren | Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 |
---|---|---|---|---|
(1) Drempelbedrag | 1.838 | 1.838 | 1.838 | 1.838 |
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 351 | 474 | 340 | 294 |
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag | 1.487 | 1.364 | 1.498 | 1.544 |
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag | 0 | 0 | 0 | 0 |
(1) Berekening drempelbedrag | ||||
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar | 245.050 | |||
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen | 245.050 | |||
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat | 0 | |||
1) Drempelbedrag = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van € 250.000 | 1.838 | |||
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | ||||
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) | 31.974 | 43.159 | 31.247 | 27.004 |
(5b) Dagen in het kwartaal | 91 | 91 | 92 | 92 |
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen = (5a) / (5b) | 351 | 474 | 340 | 294 |